-
De boomhazelaar kan een grote bo0m worden. Hij heeft zacht behaarde groene bladeren. Hij geeft eetbare hazelnootjes. Al op jonge leeftijd krijgt hij een kurkachtige stam. De boom stelt weinig eisen aan de grond en kan zelfs in verharding toegepast worden. -
Deze kleine boom, 4 tot 6 meter, bloeit in het voorjaar met in het begin witte bloemetjes die later bijkleuren tot lichtroze. Hij geeft kleine rode besjes. De boom heeft kleine doornen van ongeveer 1,5 cm. Stelt weinig eisen aan de grond. -
Deze meidoorn is een klein boompje die ongeveer 6 meter hoog wordt. In het voorjaar krijgen ze witte bloesem waar in het najaar glanzende rode vruchtjes aankomen die blijven hangen totdat het vriest. Het bijzondere aan de boom is dat die zijn blad vast houdt tot wel in december. -
Deze berk wordt zachte berk genoemd doordat zijn bladeren licht behaard zijn waardoor ze zacht aanvoelen. De stam is herkenbaar door zijn witte kleur, maar naarmate die ouder wordt komen er meer groeven in die zwart kleuren. De herfstkleur is geel en oranje. Doet het goed op natte ondergrond. Kan alleen niet tegen zeewind. -
De Moseik (quercus cerris) kan ongeveer 30 meter hoog worden. Hij is ongevoelig voor meeldauw maar bij strenge vorst kunnen er vorstscheuren ontstaan. Hij houdt lang zijn blad vast tot ver in de winter. De boom heeft leerachtige, donkergroene bladeren. -
Deze valse Christusdoorn heeft in tegenstelling tot de anderen geen doornen en kan daarom op meer plekken toegepast worden. Het blad bestaat uit frisgroene kleine blaadjes die samen één blad vormen. In de herfst kleuren deze geel. Na de bloei krijgt de boom lange peulen die er lang in blijven hangen. -
Deze snelgroeiende boom is een naald verliezende conifeer. Hij heeft een piramidale kroon die niet breed word, ongeveer tot 10 meter. Hij heeft kleine naalden die in de zomer frisgroen kleuren. In het najaar worden ze bruin en oranje. -
Deze boom is een snelgroeiende hoge boom. Hij staat bekend om zijn afschilderende bast in verschillende kleuren. Platanen zijn goed ziektebestendig. De boom geeft een volle kroon met grote bladeren en geeft dus veel schaduw. In het najaar krijgen verkleuren de bladeren van groen naar geeloranje. -
Deze sierkers is een boom die ongeveer 7 tot 10 meter hoog wordt en 8 meter breed. In april bloeit die met prachtige lichtroze, naar sneeuwwitte overgaande bloemen. Het blad is frisgroen en is in vergelijking tot andere prunussen opvallend groot. De boom kan bijna overal toegepast worden behalve in de natte grond. -
Deze sierkers is een klein boompje die breder dan hoog wordt. Hij wordt ongeveer 4 tot 6 meter hoog en kan 8 meter breed worden. Na een tijdje krijgt de boom overhangende takken. Hij bloeit eind april met witte bloesem die naar amandel ruikt. Hij bloeit ongeveer 2 weken lang. Hij kan op bijna alle ronden toegepast worden behalve op natte gronden. -
Deze sierkers is wordt even hoog als dat die breed wordt, ongeveer 8 meter. Hij bloeit later dan de meeste andere prunussen. Hij bloeit met lichtroze tot witte bloesem. Het uitlopende blad is bronskleurig wat later veranderd naar groen en in het najaar naar geel verkleurt. Deze boom is bijna overal toepasbaar behalve op te natte grond. -
Deze sierkers wordt ongeveer 8 meter hoog en 5 meter breed. In tegenstelling tot de Kanzan, waar die veel op lijkt, heeft deze soort meer hangende takken. De bladkleur is donkergroen. Hij bloeit met felroze bloemen die langzaam wat lichter verkleuren. Kan op elke grond behalve op te natte grond. -
De Hongaarse eik is een redelijk snelgroeiende boom. Met een lage vertakking. Wordt een hoge boom van ongeveer 25 meter. Na verloop van tijd gaan de takken hangen. Jonge twijgen zijn behaard en groen, oudere takken grijs en kaal. -
Deze meelbes is een langzaamgroeiende boom die ongeveer 8 tot 12 meter hoog kan worden. In het begin heeft de boom een kegelvormige kroon die naarmate die ouder wordt verandert in ovaal eirond. Kan goed verharding verdragen. De boom houdt lang zijn blad vast en geeft mooie oranje tot rode vruchten. -
Deze meelbes is net zoals de andere cultivars een langzaam groeiende boom die in het begin kegelvormig is en later ovaal eirond wordt. In het voorjaar loopt het blad witgrijs uit waardoor die in de eerste maanden een grijze kleur heeft. Later verkleurt de bovenzijde groen. Kan bijna overal toegepast worden behalve in verharding. -
Deze snelgroeiende populier heeft in het begin een grijze tot groengele bast die later langzaam in stukjes loslaat. In het begin heeft de boom een kegelvorm wat later ronder wordt. Hij is gevoelig voor roest maar weer goed ziektebestendig tegen bladziektes. Het blad is lang rond met een grijswitte onderzijde. Kan niet op een plek met veel wind worden toegepast. -
Deze kleine, snelgroeiende populier wordt 10 tot 15 meter hoog. Waar de boom in het begin een zuilvormige kroon heeft krijgt die later een halfopen rondere kroon. Het ronde blad is aan de onderkant grijsgroen tot grijswit. Wordt vaak toegepast als solitaire of laanbomen. -
Deze populier is een zeer snel groeiende boom die wel 20 tot 25 hoog wordt. Hij heeft een grijze stam die zelfs bijna wit kan kleuren. Het blad is glanzend groen en aan de onderzijde grijs viltig. Kan bijna overal toegepast geworden behalve in veengrond en in gebieden met zeewind. -
Deze snelgroeiende boom wordt ongeveer 15 tot 20 meter hoog. In het begin heeft die een smalle piramidale kroon. Als de boom ouder wordt groeit die minder snel en zakken de takken uit. Hij heeft een grauw, grijze stam. De boom is niet gevoelig voor wind en verdraagt ook goed droogte. Kan overal toegepast worden.
