-
De Fladderiep is een inheemse boom in Europa. Hij heeft een grote, open kroon en kan ongeveer 30 meter hoog en breed worden. De bladeren hebben een schuine bladvoet en hebben een grof gezaagde bladrand. De boom heeft een gele herfstkleur die niet heel opvallend is. Hij is sinds korte tijd pas bekend omdat hij minder wordt aangetast door de iepziekte. De kever die dit verspreidt mijdt de boom namelijk.
-
Deze sierkers heeft een prachtige bloesem en herfstkleur. In maart/april bloeit hij met prachtige en rijk met bloemen gevulde takken. De bloemen zijn lichtroze. In de zomer is het geen bijzondere boom, hij heeft gewone groene bladeren dus valt niet op. In het najaar verkleuren de bladeren van groen naar een mooie, oranje en rode kleuren. De boom wordt maximaal 4 meter hoog en is hiervoor dus ook geschikt voor in wat kleinere tuinen. Het is ook een aantrekkelijke boom voor bijen en de besjes zijn gewild bij de vogels.
-
Deze kleine boom wordt ongeveer 8-10 meter hoog. Hij heeft een lage vertakking. Wordt meestal toegepast vanwege zijn bijzondere gele herfstkleur. Hij bloeit met witte, hangende pluimen die iets geuren. Later vormt de boom groene peulen die eerst naar bruin verkleuren en daarna naar donkerpaars. Als de jonge twijgen beschadigt worden is er geel hout te zien vandaar de naam ‘Geelhout’.
-
De Gele Himalayaceder (Cedrus Deodora 'Aurea') is een slanke naaldboom met naalden in bundeltjes. Op jonge leeftijd gevoelig voor extreme kou. Zijn naalden zijn lichtgroen met een gelige glans. De cedrus geeft kegels in het najaar, die naarmate ze verder rijpen verkleuren tot roodbruin. Het is een wintergroene boom.
-
De gewone es is een inheemse, snelgroeiende boom die 30 meter hoog kan worden. Hij heeft een ronde, grote kroon. Zijn bladeren zijn oneven geveerd. De bladknoppen zijn opvallend zwart en dus herkenbaar. Hij heeft frisgroene balderen die geen bijzondere herfstkleur krijgen. Als vrucht geeft de boom gevleugelde noten. Hij groeit het beste op een natte, vruchtbare bodem.